Er zijn drie verschillende MIDI aansluitingen: MIDI-in, MIDI-out, en MIDI-thru. Elk van deze aansluitingen gebruikt een ronde 5-polige DIN connector.
Elke MIDI poort kan maximaal 16 kanalen met onafhankelijke MIDI-data verwerken. Een multitimbraal instrument kan dus maximaal 16 verschillende geluiden afspelen via MIDI. Of een keyboard kan tot 16 verschillende instrumenten aansturen. In het bovenstaande voorbeeld zijn twee geluidsmodules aan een keyboard gekoppeld volgens het eerder beschreven MIDI-thru-voorbeeld. De ene module is ingesteld op MIDI kanaal 1, de ander op MIDI kanaal 2. Het keyboard kan nu beide modules tegelijk aansturen, of één van de twee door te schakelen tussen kanaal 1 en 2.
Een ander voorbeeld van MIDI implementatie is met een computer als middenpunt. Computers hebben doorgaans geen MIDI-poorten ingebouwd, maar kunnen met MIDI-interfaces worden uitgerust. In bovenstaand voorbeeld worden 5 verschillende geluidsmodules aangestuurd door de computer. Op elk van deze modules kunnen tot maximaal 16 verschillende sounds worden aangesproken. Het keyboard is ook via MIDI aangesloten om de partijen mee in te spelen. Vanaf de computer kan tot in detail worden bepaald welke MIDI data naar welke geluidsmodule wordt gestuurd. Zo kunnen complete muziekproducties worden gemaakt vanaf de computer, met geluiden uit de geluidsmodules.
Tegenwoordig worden externe geluidsmodules steeds vaker vervangen door softsynths; virtuele geluidsmodules die als software worden gedraaid in de computer zelf. Hiermee is de MIDI-interface vaak ook overbodig geworden. Het keyboard is tegenwoordig doorgaans voorzien van een USB poort. Dat gezegd hebbende, zal men in de meeste serieuzere studio’s nog steeds een MIDI-interface aantreffen. In specifieke gevallen heeft hardware nog steeds de voorkeur over software. En sommige muzikanten werken graag met ‘vintage’ apparatuur, wat nog met de traditionele MIDI verbindingen werkt.